1. Schrijf in eigen woorden de verschillen en overeenkomsten op tussen monodisciplinair, multidisciplinair en interprofessioneel samenwerken. Bedenk voor elke samenwerkingsvorm ten minste twee situaties binnen de domeinen zorg, welzijn en onderwijs waarin volgens die vorm gewerkt wordt. Bedenk voor multidisciplinair en interprofessioneel samenwerken ook twee situaties die over minimaal twee van de drie domeinen heen gaan.

  2. Soms worden ook termen als interdisciplinair en transdisciplinair genoemd als het over samenwerken gaat. Zoek op wat deze termen inhouden en bediscussieer dit in een groepje.

  3. Vul de Interprofessionele attitudeschaal (IPAS-NL) in om je attitude voor interprofessioneel samenwerken in kaart te brengen. Hoe sta je tegenover de competenties die gevraagd worden van een interprofessioneel samenwerker?
    1. Vul de IPAS-NL in aan het begin van de onderwijsperiode. Met welke stellingen ben je het eens of oneens? Bedenk in hoeverre dat samenwerken in de weg kan staan of juist kan faciliteren. Welke attitudes wil je gaan veranderen?
    2. Vergelijk jouw attitude met die van andere studenten of professionals met wie je gaat samenwerken. Waar komen jullie overeen en waarin verschillen jullie? Hoe zou dit het teamwerk kunnen beïnvloeden? Waar botsen attitudes en wat gaan jullie hiermee doen?
Laatste wijziging: dinsdag, 2 mei 2023, 10:39