1. Duidelijke en volledige documentatie en verslaglegging zijn belangrijk om als een interprofessioneel team te kunnen functioneren. Bespreek binnen je team procedures voor documentatie en verslaglegging, met betrekking tot bijvoorbeeld teamvergaderingen en cliëntgerelateerde informatie.
    1. Wie is verantwoordelijk?
    2. Wie heeft toegang? Heeft iedereen toegang tot alle documentatie en verslaglegging? Welke keuzes maak je hierin en op basis van welke argumenten?
    3. Waar wordt informatie opgeslagen en hoe deel je informatie, met teamleden en met de cliënt en diens sociale netwerk? En wanneer deel je? Betrek ‘privacy’ in je antwoord.
    4. Hoelang blijft informatie beschikbaar?
    5. Zijn er verschillen binnen de domeinen zorg, welzijn en onderwijs? En wat als er interprofessioneel wordt samengewerkt over deze domeinen? Zijn de antwoorden op a tot en met d dan anders?

  2. Observeer en evalueer de communicatie in het team, met een cliënt en met diens sociale netwerk. Gebruik hiervoor verschillende instrumenten uit hoofdstuk 9.
    1. Hoe verloopt de communicatie? Gebruikt iedereen dezelfde taal? Waar loop je tegenaan?
    2. Identificeer factoren en barrières in de kwaliteit van communicatie binnen het interprofessionele team. Welke factoren spelen een rol en welke oplossingen zijn er?
    3. Kies effectieve communicatiemiddelen en -technieken die bijdragen aan een beter teamfunctioneren en afstemming met de cliënt. Waar heb je voor gekozen en waarom? Zet deze middelen en technieken ook daadwerkelijk in.
    4. Evalueer in hoeverre de nieuwe communicatiemiddelen en -technieken hebben bijgedragen aan de interprofessionele communicatie.
    5. Hoe is het proces van samen beslissen vormgegeven? Welke stappen heb je gezien? (Denk aan de negen essentiële stappen geformuleerd door Makoul en Clayman (2006) en de vier elementen uit Van Zaalen et al. (2020).)

  3. Vul de checklist Herkennen laaggeletterdheid en beperkte gezondheidsvaardigheden in voor drie verschillende cliënten. Welke signalen heb je gezien? Hoe ga je hiermee om in interprofessionele communicatie?
     
  4. Oefen met de verschillende progressiegerichte vragen. Speel samen met een medestudent of collega een gesprek na. Zet minimaal drie van de progressiegerichte vragen in. Bespreek naderhand of je medestudent of collega is opgevallen welke vragen je hebt gebruikt en ook hoe deze het gesprek hebben beïnvloed.
     
  5. Denk na over een gesprek dat je wilt voeren met een cliënt met communicatieve problemen (indien je reeds met cliënten werkt met communicatieve problemen, neem dan een casus in gedachten).
    Hoe zorg je ervoor dat de cliënt alle informatie begrijpt? Hoe geef je het proces van samen beslissen weer?
    Indien je reeds werkt met een cliënt met communicatieve problemen, maak dan een communicatieplan op. Wat leg je hierin vast? En hoe gebruik je het vervolgens in interprofessioneel samenwerken?

Laatste wijziging: dinsdag, 2 mei 2023, 14:06