1. Beschrijf je eigen rol en de rollen van je teamleden.
    1. Hoe heb je jouw rollen teruggezien tijdens een groepsopdracht? Welke rollen heb je bij anderen herkend?
    2. Waar zijn jullie complementair of juist conflicterend?
    3. Hoe denk je dat dit jouw en jullie handelen kan beïnvloeden?
    4. Binnen interprofessioneel samenwerken heb je niet slechts één rol. Afhankelijk van de situatie, de context en de aanwezigheid van anderen met bepaalde persoonlijkheden en rollen kan jouw rol binnen een groep veranderen. Waar zie je dat terug? Hoe verklaar je dat en hoe voel je je in die rol?
    5. Was er iemand die de rol van voorzitter op zich nam? Hoe verliep dit proces? Welke rol had de voorzitter, en was de groepsopdracht anders gegaan als iemand anders de rol van voorzitter had genomen?
    6. Reflecteer op de teamdynamiek. Was er sprake van hiërarchie en/of conflicten?

  2. Beschrijf de professionele verantwoordelijkheden, rollen en grenzen van de verschillende professies of disciplines waar je mee samenwerkt.
    1. Wat zijn die van je eigen discipline? Waarin is jouw eigen discipline uniek, ofwel: wat is de toegevoegde waarde van jouw discipline binnen interprofessioneel samenwerken?
    2. Beschrijf dit tevens voor ten minste twee andere professies of disciplines waarmee je samenwerkt of waarmee iemand met jouw discipline vaker zou kunnen samenwerken.

Laatste wijziging: dinsdag, 2 mei 2023, 10:20