1. Context schetsen: maak een casus visueel

  1. Neem een casus uit je eigen stage- of werkpraktijk in gedachten of gebruik de casus die je docent je aanreikt.
  2. Maak een mindmap waarin alle betrokkenen uit de casus een eigen ‘hokje’ krijgen. Plaats het kind/de jeugdige hierin centraal.
  3. Trek lijntjes tussen de hokjes van de verschillende betrokkenen in de casus als zij samenwerken.
  4. Beschrijf in steekwoorden op de lijntjes hoe deze samenwerking vormgegeven wordt (telefonisch contact, huisbezoeken, enzovoort) en vanuit welke context (ouders/gezin, school, jeugdhulp, overig).

2. Mate van samenwerking

In dit hoofdstuk worden drie niveaus van samenwerking beschreven.

  1. Noem de drie niveaus van samenwerking (of schrijf ze op).
  2. Geef een beschrijving van deze drie niveaus. Wat kenmerkt de drie niveaus? Kun je een eigen voorbeeld bedenken bij ieder niveau? Het kan ook helpen om een voorbeeld te nemen uit een andere setting, bijvoorbeeld je sportclub of (bij)baan. Schrijf dit op of bespreek dit hardop met een medestudent of collega.

3. Breng de mate van samenwerking in kaart

Je kunt deze opdracht individueel (schriftelijk) doen of met een groepje (bespreken).

  1. Beschrijf een voorbeeldcasus van samenwerking uit je eigen stage of uit je werkpraktijk.
  2. Analyseer de casus en beschrijf van welk niveau van samenwerking er sprake is tussen de betrokkenen bij de casus. Onderbouw met argumenten waarom je vindt dat deze mate van samenwerking aanwezig is.
Laatste wijziging: woensdag, 31 mei 2023, 12:35