Opdrachten bij hoofdstuk 7
Opdrachten bij hoofdstuk 7
1. Ecogram
Om een kind goed te begrijpen en om een kind te kunnen helpen, is het goed om een ecogram van een kind te maken (zie de figuur hierna). Je doet dit door samen met het kind en de ouders/opvoeders in gesprek te gaan en vragen te stellen. Als het systeem in kaart is gebracht, kun je als professional bedenken wat in dit systeem helpend is om tot ontwikkeling te komen en welke onderdelen in het systeem extra aandacht behoeven. Dit worden de bevorderende en de belemmerende factoren genoemd.
- Maak een ecogram van een kind door middel van het voeren van een gesprek met het kind en de ouders.
- Beschrijf de bevorderende en de belemmerende factoren.
- Vergelijk deze factoren met de factoren zoals beschreven in het dossier van het kind.
- Komt het overeen of niet? Wat zegt deze uitkomst jou?
- Noem een alternatieve handelwijze in je dagelijkse praktijk nu je het systeem van het kind kent en de bevorderende en de belemmerende factoren hebt beschreven.
2. Stelling
- Bedenk voor jezelf argumenten voor en tegen bij de volgende stelling: ‘Lastige ouders bestaan niet. Als ouders lastig lijken, dan is het de professional die onbekwaam is.’
- Ga met elkaar in gesprek over de argumenten voor en tegen deze stelling.
- Stel jezelf na afloop de volgende vragen:
- Wat leveren deze argumenten en dit gesprek je op voor je beeldvorming met betrekking tot de ouders ?
- Wat leveren deze argumenten en dit gesprek je op met betrekking tot je (voornemen tot) handelen in de praktijk?
3. Casus
Lees de casus hierna en beantwoord de volgende vragen.
- Welke stappen zou jij willen nemen in deze situatie?
- Wat is je achterliggende idee hierbij?
Fernando zit in groep 8. Hij woont thuis met zijn beide ouders en een jonger broertje. Hij is een jongen die graag naar school komt en altijd wel iets te vertellen heeft. Hij heeft zo zijn rituelen; op tijd drinken, eigen fles mee, afscheid nemen van zijn moeder bij de ingang van de klas, eerst alles op zijn plek, en dan is hij klaar om te beginnen. Moeder blijft in de gang staan totdat hij zit en alles geregeld is. Fernando heeft moeite met spelling en lezen. Moeder geeft aan hier thuis veel aandacht aan te besteden en vraagt dit ook van school. Fernando wordt nu eenmaal per week apart genomen om spelling en lezen te oefen. Spelling is individueel, lezen gaat in een klein groepje. Op een gegeven moment staat moeder boos op de stoep: Fernando heeft thuis verteld dat het lezen in het groepje voor hem niet goed gaat en dat de leerkracht niet doet wat moeder gevraagd heeft. Volgens moeder is dit al de zoveelste keer dat school de afspraken niet nakomt. Nu zit zij thuis met de gebakken peren: een ontregeld kind met boze buien, dat ook nog eens niet goed kan lezen. Zijn jongere broertje leest al vele malen beter en dit leidt tussen de jongens ook tot pesten. Zo wordt het nooit wat, terwijl hij toch heel slim is, vertelt ze. Hij doet immers wel ieder jaar mee aan het schaaktoernooi van de regio. Ze verwijt de leerkracht dat die zich niet aan de afspraken houdt en dreigt om Fernando naar een andere school te doen.