Deze opdrachten staan ook in de powerpoint bij hoofdstuk 19.

1. Definitie interprofessionele samenwerking vanuit jouw beroepsprofiel

Ga uiteen in groepen van vier.

  1. Bespreek het begrip ‘interprofessionele samenwerking’ en het belang van samenwerken in de beroepscontext.
  2. Formuleer een definitie voor ‘interprofessionele samenwerking’.

2. Perspectiefcirkel

Het doel van de werkvorm is bewustwording van het perspectief van de ander en de betekenis voor het eigen handelen.

  1. Neem de in het hoofdstuk geschetste praktijksituatie als uitgangspunt met een casus van één leerling. Benoem met elkaar welke betrokkenen er zijn in deze situatie: met wie heb je allemaal te maken (inclusief je eigen perspectief vanuit jouw rol)?
  2. Ga uiteen in groepen in het aantal van de verzamelde perspectieven.
  3. Teken een cirkel op een flip-over met een taartpunt voor elk perspectief.
  4. Leef je in (ieder voor zich) in de verschillende perspectieven (draai allemaal steeds door naar de volgende taartpunt) en noteer wat je bedenkt voor deze betrokkenen.
  5. Wissel uit en noteer met elkaar de ontdekkingen en de betekenis daarvan in de praktijk.

3. Aan het werk volgens de NLQF-standaarden

  1. Beschrijf kort je (gewenste) beroepsprofiel (wat wordt jouw rol?)
  2. Loop de vier standaarden na en noteer bij elke standaard:
    • welke betekenis jij eraan geeft in het perspectief van jouw (gewenste) rol;
    • wat je daarin nog te ontwikkelen hebt;
    • hoe je daaraan wilt werken in de opleiding en je (stage)praktijk.
    Maak gebruik van de kwalificaties voor jouw specifieke beroepsgroep. Google bijvoorbeeld de bekwaamheidseisen onderwijspersoneel of de beroepscode voor de jeugd- en gezinsprofessional.
  3. Bespreek de resultaten in groepen van drie en noteer jullie gemeenschappelijke beelden.
  4. Deel in de grote groep en kom tot een gezamenlijke invulling van de standaarden voor jouw (gewenste) rol.

4. In gesprek met de partners

Ga uiteen in groepen van vier.

  1. Breng een casus in (kies samen één groepslid uit als inbrenger).
  2. Bepaal de diverse perspectieven. Iedereen neemt er één op zich. Leef je in vanuit het gekozen perspectief
  3. Start het gesprek vanuit jouw rol (ieder vanuit de gekozen rol).
  4. Plan een gesprek van ongeveer 15 minuten.
  5. Evalueer op basis van de standaarden zoals eerder door jullie geformuleerd.

5. Evaluatie en reflectie

  1. Beantwoord voor jezelf de volgende vragen:
    • Welke theoretische kennis heb je opgedaan?
    • Welke ontdekkingen heb je gedaan met betrekking tot je professionele ontwikkeling?
    • Waar ben je je bewust van geworden?
    • Welke ontwikkelingsvragen heeft dit hoofdstuk/deze les jou gebracht voor de doorontwikkeling van jouw professionele standaarden?
  2. Ga in groepen uiteen. Verdeel binnen je groepje de beschikbare tijd in rondes van 10-15 minuten.
  3. Deel je antwoorden met de groep en laat je bevragen.
  4. Noteer de aanvullende ontdekkingen vanuit je eigen ronde en van de andere studenten.

6. Praktijkopdracht

Doe onderzoek naar samenwerking in je eigen (stage)praktijk of organiseer een bezoek aan een school of instelling.

  1. In hoeverre is er sprake van samenwerking met (externe) partners?
  2. Hoe is dat georganiseerd?
  3. Wie zijn betrokken?
  4. Welke krachten ontdek je?
  5. Welke kansen zie je nog?
  6. Hoe zou jij dat aanpakken vanuit de benoemde standaarden?
Laatste wijziging: woensdag, 31 mei 2023, 12:40