1. Kies een casus van een of meer cliënten of simulatiepatiënten waar ten minste drie verschillende professies of disciplines bij betrokken zijn.
    1. Stel een holistisch beeld van het functioneren van de cliënt op en gebruik daarbij ICF en het biopsychosociaal model. Indien je werkt vanuit een onderwijsperspectief, reflecteer dan op een ontwikkelingsperspectief en een handelingsplan: in hoeverre geven deze een holistisch beeld? Wat zou je toevoegen?
    2. Vul het model van positieve gezondheid in.
    3. Vul een socialenetwerkinventarisatie in.
    4. Formuleer gezamenlijke doelen waaraan het interprofessionele team gaat werken. Aan welke doelen gaan jullie werken en waarom? Indien je al werkt met cliënten: hoe betrek je de cliënt en diens sociale netwerk in het formuleren van doelen? Denk aan samen beslissen.
    5. Beschrijf ieders rol en verantwoordelijkheid.

  2. Maak voor de gekozen casus bij opdracht 1 een prioritering van de doelen voor behandeling en ondersteuning en concretiseer, samen met cliënt of cliëntsysteem en andere professionals, de doelen met behulp van Goal Attainment Scaling (GAS). Bepaal samen de mate van frequentie waarin je volgens GAS gaat scoren en stel vast welke betrokkenen de voortgang gaan bijhouden.

  3. Evalueer zowel de uitkomsten als het proces van interprofessioneel samenwerken in het team.
    1. Wat ga je evalueren en hoe? Denk in ieder geval aan de GAS-scores van opdracht 2. Welke cliënt-, team- en organisatorische resultaten wil je verder in kaart brengen? Denk ook aan de instrumenten uit hoofdstuk 9.
    2. Wat kunnen jullie de volgende keer anders doen en wat zou je absoluut hetzelfde doen?
    3. Welke vaardigheden, rollen en kennis missen jullie nog in het team en hoe ga je dit invullen?

  4. Bekijk de film The King’s Speech. Vul het biopsychosociaal model in en vergelijk jouw model met het antwoordmodel.

  5. Het is natuurlijk van belang om de uitkomsten van je interventies te evalueren. Maak met een team, bestaande uit personen uit ten minste drie verschillende disciplines, een overzicht van gestandaardiseerde en genormeerde testen, vragenlijsten en observatielijsten.
    1. Wat kun je meten met deze instrumenten en waarom wil je dat meten? Welke instrumenten zijn specifiek geschikt voor één discipline en welke worden door meerdere disciplines gebruikt?
    2. Maak een koppeling van deze instrumenten met ICF-domeinen en de verschillende domeinen van het biopsychosociaal model. Welke domeinen kun je met deze instrumenten in kaart brengen?
    3. Kies ten minste twee testen, vragenlijst of observatielijsten van een andere discipline waar je meer over wilt weten, omdat je ze direct kunt relateren aan jouw vakgebied of casus. Ga in gesprek met studenten of professionals die bekend zijn met deze testen of lijsten. Bespreek hoe je ze zelf in kunt zetten bij een casus en evalueer het gebruik en de uitkomsten met de betreffende student of professional.
    4. Het komt geregeld voor dat er voor een specifieke cliënt géén gestandaardiseerde of genormeerde instrumenten voorhanden zijn. Wat doe je dan? Hoe krijg je dan in een interprofessioneel team zicht op het effect van je behandeling?

Laatste wijziging: dinsdag, 2 mei 2023, 14:38