1. In dit hoofdstuk wordt het begrippenkader toegelicht dat samenhangt met methodisch werken. Maak met behulp van voorbeelden duidelijk wat het verschil is tussen een techniek, een methode en een methodologie.
  2.  
  3. In dit hoofdstuk worden allerlei elementen genoemd die van belang zijn bij methodisch handelen. Kies de vijf elementen uit het hoofdstuk die voor jou het meest van belang zijn. Illustreer het belang van deze elementen met behulp van een voorbeeld uit de beroepspraktijk.
  4.  
  5. In dit hoofdstuk worden activering, empowerment en wederkerigheid genoemd als belangrijke theoretische aspecten van het methodisch handelen door sociaal werkers. Maak met behulp van praktijkvoorbeelden duidelijk wat deze begrippen inhouden.
  6.  
  7. Goede sociaal werkers hebben een ‘belichaamde grondhouding’.
    1. Beschrijf kort wat de auteurs met deze term bedoelen.
    2. Stel een top vijf samen van de houdingsaspecten die jij het belangrijkst vindt voor sociaal werkers.
    3. Bespreek je lijst in een groep studenten en probeer elkaars standpunt te begrijpen.
    4. Leg de vraag ook voor aan een ervaren sociaal werker en aan een dienstengebruiker. Beschrijf kort wat hier uit gekomen is en hoe dat zich verhoudt tot jouw top vijf.
  8.  
  9. Over het belang van evidence based werken wordt binnen het sociaal werk verschillend gedacht. Inventariseer in een groep de belangrijkste argumenten voor en tegen evidence based werken in de praktijk van het sociaal werk. Betrek hierbij ook het belang van ervaring, reflectie en verstandigheid voor de beroepspraktijk.