1. In hoofdstuk 6 wordt de casus van meneer De Bruin beschreven.
    1. Beschrijf welke rollen (hoofdstuk 8) de sociaal werker in de casus van meneer De Bruin heeft opgepakt.
    2. Welke rollen had de sociaal werker in deze casus nog meer kunnen oppakken?
  2.  
  3. In hoofdstuk 8 worden de cases van Greet en Mamadou besproken.
    1. Op welke leefgebieden (hoofdstuk 6) ervaren Greet en Mamadou problemen? Op welk(e) leefgebied(en) ligt interveniëren volgens jou het meest voor de hand voor snelle resultaten? Licht dit toe.
    2. Beschrijf de probleemsituatie van Greet en Mamadou vanuit de verschillende perspectieven op kwetsbaarheid en veerkracht: het bio-psychologische perspectief, het sociaal-agogische perspectief en het sociologisch-politieke perspectief.
    3. Welk perspectief biedt de meeste aanknopingspunten voor concrete hulp aan Greet, respectievelijk Mamadou? In hoeverre zijn de andere perspectieven ook nog van belang?
  4.  
  5. In hoofdstuk 7 wordt de casus van Hassan en Marieke beschreven.
    1. Op welke leefgebieden ervaren Hassan en Marieke problemen?
    2. Op welk(e) leefgebied(en) ligt interveniëren volgens jou het meest voor de hand voor snelle resultaten? Licht dit toe.