1. In de inleiding van deel III worden enkele positieve punten en bezwaren van het groepswerk opgesomd. Plaats deze naast elkaar en weeg af welke van deze punten voor jou het zwaarst wegen. Benoem zowel positieve als negatieve punten en licht je antwoord toe.
  2.  
  3. Overal in Nederland wordt gewerkt met groepen.
    1. Wanneer denk je dat er sprake is van ‘sociaal’ werk met groepen en wanneer niet?
    2. Bediscussieer dit met je medestudenten en geef een aantal argumenten.
  4.  
  5. Waarin onderscheidt het groepswerk zich van social casework en community organization in het sociaal werk?