In deel II is steeds sterk gefocust op de individuele probleemoplossing: wat moet er gebeuren om de situatie van deze cliënt/dit gezin te verbeteren en hun weer perspectieven te bieden. In hoofdstuk 6 is dit gebeurd in het geval van meneer De Bruin. Lees deze casus nogmaals door en beantwoord de volgende vragen:

  1. Zijn er (mogelijk in aanvulling op de geboden hulp) groepsinterventies te bedenken waarmee de situatie van meneer De Bruin ook te verbeteren is? Licht toe welke interventies dat zijn en beschrijf kort hoe die ingezet hadden kunnen worden en welke uitwerking je verwacht.
  2.  
  3. Zijn er (aanvullende) interventies op wijk- en buurtniveau te bedenken waarmee de situatie van meneer De Bruin ook te verbeteren is? Licht toe welke interventies dat zijn en beschrijf kort hoe die ingezet hadden kunnen worden en welke uitwerking je verwacht.
  4. Kleven er aan deze andere interventies morele aspecten die mogelijk voor dilemma’s zorgen? Licht dit toe.
  5.  
  6. Had de situatie van meneer De Bruin voorkomen kunnen worden door ander sociaal beleid? Licht de morele dimensies toe die aan deze werkwijze kleven.