1.3 - Pragmatiek
1.3 - Pragmatiek
1.3 - Pragmatiek
De startbekwame leerkracht heeft kennis van pragmatiek, oftewel de studie naar het gebruik van taal in communicatieve situaties. De leerkracht kan die kennis ook toepassen in zijn lessen.
Taalgebruik kan vanuit verschillende perspectieven bekeken worden. We bespreken er hierna drie.
Vanuit taalhandelingen
Wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand zegt: Ik verklaar u nu tot man en vrouw, is er niet alleen iets gezegd, maar is er daarmee tegelijkertijd iets belangrijks gebeurd. Zo kan iedere taaluiting als een handeling gezien worden, zoals: vragen, bevelen, beweren, beloven of dreigen. Door intonatie kan een vormelijk verzoek klinken als een bevel, of andersom. Neem de volgende zin: Zou je alsjeblieft de deur dicht willen doen? Op het eerste gezicht lijkt het te gaan om een vriendelijke vraag, maar met een bepaalde manier van uitspreken kan het ook een opdracht worden.
Vanuit gesprekken
Bedoelingen en eigenschappen van de sprekers in gesprekken beïnvloeden het taalgebruik. Ook zijn er cultuurspecifieke regels voor taalgebruik. Denk aan het gebruik van u of je, of aan het op je beurt wachten in een gesprek.
Vanuit teksten
Voor het taalgebruik in schriftelijke teksten geldt vrijwel hetzelfde als bij de twee voorgaande perspectieven: de vorm is afhankelijk van het doel, het publiek, de tekst en de tekstschrijver.