1. Luister nog een keer naar de tekst We praten over de voortgang en lees mee.

 

Tekst lezen

We praten over de voortgang

Marjolein:
Zo, leg allemaal je pen even neer. Ik wil nog even wat anders doen.

Suchin:
Maar eh, ik ben nog niet klaar met de schrijfopdracht.

Marjolein:
Dat geeft niet, Suchin. Dat is dan huiswerk. Er is geen tijd meer om de opdracht in de les af te maken. Ik wil nu graag met jullie praten over jullie voortgang in de cursus. Het laatste halfuur van de les gaan we hierover praten.

Suchin:
Oké, prima.

Marjolein:
Jullie zitten bijna twee maanden in deze groep, op weg naar B1. En ik ben wel nieuwsgierig. Hoe gaat het met jullie in de cursus? Vind je het moeilijk of juist makkelijk? Ben je tevreden over je voortgang of misschien helemaal niet? Ik hoor het graag van jullie. Wie kan ik eerst het woord geven? Aram?

Aram:
Nou, ik ben zeer tevreden. Ik leer veel op de cursus. Willem zegt het ook. Hij vindt dat mijn Nederlands goed vooruitgaat. Vroeger voelde ik me vaak onzeker en praatte ik liever Engels met hem. Maar nu is dat eigenlijk niet meer nodig. Als we ruzie hebben, dan praat ik nog Engels. [lachend]

Marjolein:
En op je werk?

Aram:
Ja, daar moet ik natuurlijk altijd Nederlands spreken. In het begin durfde ik dat echt niet. Soms klaagden klanten weleens bij mijn baas. Als ik iets niet goed begreep. Maar dat gebeurt nu niet meer. Ik voel me zelfverzekerd. Ik ben ook goed in mijn werk natuurlijk.

Marjolein:
Dat klinkt goed Aram.

Marjolein:
En jij Rina? Ben jij ook zo positief?

Rina:
Nee, ik ben wat negatiever dan Aram. Mijn gevoel is dubbel. Aan de ene kant vind ik het heel leuk op school en ik voel me prettig in deze groep en aan de andere kant vind ik het ook moeilijk. Soms word ik er nerveus van en denk ik dat ik nooit goed Nederlands leer. Al die nieuwe woorden. Het zijn er zo veel. Ik kan ze echt niet allemaal onthouden. En daar baal ik van. Mijn geheugen is niet meer zo goed als vroeger.

Marjolein:
Ja Rina, dat begrijp ik. Dat zijn veel emoties. Maar je kunt de woorden ook niet allemaal in één keer onthouden en dat hoeft ook niet. Een taal leren kost nu eenmaal tijd.

Aram:
Ik snap je angst hoor, Rina. Ik vind die woorden ook moeilijk. Maar volgens mij hoef je je niet zoveel zorgen te maken. Het gaat hartstikke goed op school. Je haalt goede resultaten. Ik ben soms weleens jaloers op je.

Rina:
Echt waar?

Marjolein:
Ik denk dat Aram wel een beetje gelijk heeft. Even kijken, Farad, wat wil jij hierover zeggen?

Farad:
Niet zo veel eigenlijk. Ik vind het wel prima. Ik maak me niet zo druk. Ik doe mijn best, nou ja, misschien niet altijd. En dan gaat het vast lukken.

Marjolein:
Fijn, Farad. Dat is een goede eigenschap. En Zara, hoe denk jij erover? Wat is jouw gevoel bij de cursus?

Zara:
Eh ...

Marjolein:
Je aarzelt. Wil je er niets over zeggen?

Zara:
Jawel hoor, ik vind het alleen lastig om uit te leggen. Ik vraag me af: we moeten over een paar maanden niveau B1 hebben. Dat gaan we toch niet halen. De cursus duurt veel te kort! Soms ben ik wanhopig en denk ik: Ik word nooit tandartsassistente.

Marjolein:
Dat is vervelend, Zara, ik snap dat je je zo voelt. Maar vertrouw erop. Je doet altijd je huiswerk en komt naar elke les. Als je ook nog goed oefent in de praktijk, dan lukt het wel. Dat is mijn ervaring. Zara, het komt goed!

Zara:
Dankjewel Marjolein. Fijn dat je dat zegt.

 


2. Versta je alle woorden? Nee? Luister dan nog een keer.

Laatste wijziging: vrijdag, 22 maart 2024, 12:52