Cursus: Nederlands naar perfectie | Coutinho leeromgeving

Je browser lijkt geen JavaScript te ondersteunen of het is uitgeschakeld. Een verbeterde ervaring is beschikbaar wanneer je JavaScript inschakelt.

De hoofdzin (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 1) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Conjuncties (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 1) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Onregelmatige werkwoorden hebben en zijn (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 1) Interactieve inhoud
Personaal pronomen (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 1) Interactieve inhoud
Regelmatige werkwoorden (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 1) Interactieve inhoud
Possessief pronomen (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 2) Interactieve inhoud
Structuur van de zin (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 2) Interactieve inhoud
Indirecte rede: zinnen met dat (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 3) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Indirecte rede: vragen met of of een vraagwoord (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 3) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Artikels (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 3) Interactieve inhoud
Inversie (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 3) Interactieve inhoud
Werkwoordstijden (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 4) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Adjectief (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 5) Interactieve inhoud
Imperatief (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 5) Interactieve inhoud
Pluralis (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 3) Interactieve inhoud
Relatief pronomen (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 5) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Relatief pronomen (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 6) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Modale werkwoorden (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 6) Interactieve inhoud
Comparatief en superlatief (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 7) Interactieve inhoud
Zou(den): wens (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 4) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Zou(den): beleefde vraag (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 2) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Zou(den): irrealis + advies geven (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 9) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Objectvorm van het personaal pronomen (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 7) Interactieve inhoud
Moeten en hoeven (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 8) Interactieve inhoud
Negatie (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 8) Interactieve inhoud
Perfectum (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 9) Interactieve inhoud
Passieve zinnen (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 10) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Imperfectum (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 10) Interactieve inhoud
Perfectum en imperfectum (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 10) Interactieve inhoud
Reflexieve werkwoorden (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 11) Interactieve inhoud
Zullen - een belofte doen (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 13) Interactieve inhoud
Zullen - waarschijnlijkheid (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 14) Interactieve inhoud
Zullen - Een voorstel doen (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 4) Interactieve inhoud
Futurum (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 14) Interactieve inhoud
Conjuncties (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 16) Interactieve inhoud
Conjuncties (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 18) Interactieve inhoud
Zijn – aan het + infinitief (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 17) Interactieve inhoud
Om te + infinitief (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 2) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
(Te) + infinitief (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 7) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Scheidbare werkwoorden (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 12) Interactieve inhoud
Scheidbare werkwoorden (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 3) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Demonstratief pronomen (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 7) Interactieve inhoud
Demonstratief pronomen (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 15) Interactieve inhoud
Er + prepositie (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 8) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Er + telwoord (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 9) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Er + indefiniet subject & er als locatie (bij Nederlands in actie, hoofdstuk 8) Interactieve inhoud

‏‏‎ ‎
Er / daar (bij Nederlands in gang, hoofdstuk 17) Interactieve inhoud

Klik hier als de pagina niet wil laden