Enkele vragen om leesbehoeften en leesgedrag van cursisten in kaart te brengen

• Lees je veel in je moedertaal?
• Wat voor soort teksten lees je graag?
• Wat voor soort teksten moet je lezen voor school of werk?
• Lees je vaker van papier of van scherm?
• Vind je jezelf een goede lezer?
• Wat voor soort teksten vind je moeilijk?
• Lees je vaak in het Nederlands? Wat voor soort teksten lees je dan?
• Wat voor soort Nederlandse teksten vind je moeilijk? Waarom?
• Wat voor soort Nederlandse teksten zou je graag beter willen leren lezen? Waarom?

Voorbeelden van teksten waaraan je kunt denken:

• folders, brochures, flyers;
• apps, e-mails, sms’jes, tweets;
• webteksten;
• kranten- en tijdschriftteksten;
• verhalen, gedichten, songteksten, stripverhalen, columns;
• schoolboek- en studieboekteksten;
• gebruiksaanwijzingen, bijsluiters, handleidingen, (werk)instructies;
• schema’s, grafieken, tabellen;
• advertenties en reclames;
• receptenrubriek, concertagenda, horoscoop, weerbericht.

Bereid je het NT2-traject voor op het Inburgeringsexamen of het Staatsexamen NT2, maak dan duidelijk welke soorten teksten zéker aan bod moeten komen in de cursus en geef een aantal voorbeelden van zulke teksten. Dit vergemakkelijkt het beantwoorden van de vragen.